Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar zij zeide tot henlieden: Noemt mij niet [35]Naomi, noemt mij [36]Mara; want de [37]Almachtige heeft mij [38]grote bitterheid aangedaan. 35. Dat is, mijn lieflijkheid, genoegelijkheid, mijn plezier. 36. Dat is, bittere, of, bitterheid. 37. Hebreeuws, Schaddai. Zie Gen.17:1. 38. Mij berovende van mijn man en mijn beide zonen.